Hier zien we model Monique met een borstrok. Deze werd tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw nog gedragen. Gebreid in blokmotief met in dahlia geverfd katoenen garen. De gedraaide koordjes zijn met kleine hoefblad geverfd. Eronder wordt een traditioneel met dahlia geverfd hemd gedragen.
De lösse bokse, open onderbroek- zonder kruis, is een verwijzing naar een gelukkig verdwenen stuk lingerie.
De transparante met hennepnetel geverfde rok is getamboereerd en geborduurd met korenaren motieven.

Het mutsje is een afgeleide van de oude knipmuts. Het is gemaakt van een jutezak.
Bij een zondagse dracht hoort een stoffen tasje met tasbeugel. Het jutetasje hangt zoals gebruikelijk aan de rok.
Van jutezakken werden vroeger schorten voor op de deel gemaakt.
Op de sluier van het mutsje zijn korenaren genaaid. Als verwijzing naar het belang van de graanteelt voor Borne en Twente. 

Lösse bokse heet ook lös hoes in het Twents